Financieel verslag

Tarieven en toezicht

In de Loodsenwet is bepaald dat de ACM de loodsgeldtarieven vaststelt voor de schepen die de Nederlandse havens aandoen. Op basis van een voorstel van het Loodswezen stelt de ACM vóór 1 januari van ieder jaar deze tarieven vast. Na deze tariefvaststelling zijn de risico’s van onvoorziene kosten en/of een minder dan vooraf voor het jaar ingeschat aantal geloodste scheepsreizen geheel voor de registerloodsen.

De twee belangrijkste elementen van het tariefvoorstel zijn de begrote kosten en het aantal te verwachten te loodsen scheepsreizen, exclusief de dienstverlening aan de Vlaamse Scheldehavens. Voorafgaand aan het indienen van dit tariefvoorstel bij de ACM vindt er een consultatie plaats met vertegenwoordigers van bij ministeriële regeling aangewezen openbare lichamen betrokken bij het bestuur van een of meer zeehavens en representatieve organisaties van ondernemers in het scheepvaart- en havenbedrijf. Zij worden in de gelegenheid gesteld hun zienswijze op het voorstel kenbaar te maken.

In het Tariefvoorstel 2024 is uitgegaan van de reizenraming van Ecorys van september 2023. Bij de raming is verder rekening gehouden met een impact van de economische ontwikkelingen op basis van het basisscenario van het CPB van september 2023. Op basis van het tariefvoorstel heeft de ACM het loodsgeldtarief voor 2024 vastgesteld op plus 8,86%. De raming van 90.842 reizen is de meest waarschijnlijke uitkomst van het model als middenwaarde van een bandbreedte tussen minimaal 90.137 reizen en maximaal 95.896 reizen.

Resultaten 2023

In de onderstaande tabel is een vergelijking opgenomen tussen het werkelijke resultaat en het begrote resultaat over 2023.

(in duizenden EUR)

Begroot

Werkelijk

Verschil

2023

2023

2023

Opbrengsten

Loodsgelden

227.564

226064

-1.500

Andere tarieven

174

197

23

Overige inkomsten

379

516

137

Opbrengsten exploitatierekening

228.117

226.777

-1.340

Kosten

Arbeidsvergoeding loodsen

107.859

104.705

-3.154

Beloodsen en plannen

82.444

83.562

1.118

Overige regionale kosten

12.532

12.446

-86

Overige landelijke kosten

17.111

17.594

483

Publiekrechtelijke beroepsorganisatie

6.850

6.239

-611

Vermogensvergoeding

5.153

4.760

-393

Totaal kosten

231.949

229.306

-2.643

Exploitatieresultaat

-3.832

-2.529

1.303

Opbrengsten

De totale opbrengsten liggen ten opzichte van de begroting € 1,5 miljoen (0,7%) lager. De totaal bruto in rekening gebrachte opbrengsten bedragen € 233,6 miljoen ten opzichte van € 236,7 miljoen in de begroting. De in rekening gebrachte omzet bestaat voor € 197,1 miljoen (begroting: € 200,2 miljoen) uit omzet naar Nederlandse wethavens en voor € 36,5 miljoen (begroting: € 36,6 miljoen) naar Vlaamse Scheldehavens.

Na aftrek van frequentie en incassokorting is de netto omzet 2023 naar de Nederlandse havens € 182,5 miljoen versus € 184,3 miljoen in de begroting. In percentage is de werkelijke korting 2023 7,42%, versus 7,92% begroot en 7,37% in 2022. De totale opbrengsten van de dienstverlening naar de Vlaamse Scheldehavens, inclusief de inkomsten uit overeenkomst Vlaams Gewest ad € 2,8 bedragen € 39,3 miljoen versus € 39,4 miljoen in de begroting.

De verrekening andere boekjaren kwam lager uit dan begroot, omdat hierin de verrekening (terugbetaling) investeringen over 2023 ad € 0,9 miljoen is begrepen die niet begroot was.

Kosten

De arbeidsvergoeding loodsen is € 3,1 miljoen lager dan begroot. De vergoeding voor de directe loodsuren is lager dan begroot, doordat het aantal gerealiseerde reizen lager ligt dan begroot (-3%). Daarnaast zijn de IPL-uren voor o.a. opleidingen lager dan begroot.

De hogere kosten voor beloodsen en plannen worden grotendeels veroorzaakt door de hogere kosten voor het operationeel personeel door een stijging van de salariskosten en de verloftegoeden. Daarnaast zijn de kosten voor de inzet van de helikopter € 1,8 miljoen hoger dan begroot door meer vlieguren. Deze hogere kosten worden deels gecompenseerd door een hogere opbrengst van € 1,3 miljoen.

Bij de landelijke algemene kosten zijn met name de kosten voor personeel wal hoger dan in de begroting doordat de kosten voor inhuurkrachten hoger is dan begroot. In de begroting is voor de landelijke kantoorfuncties uitgegaan van 55,3 fte terwijl in werkelijkheid het gemiddeld aantal fte 50,8 is geweest.

De kosten publiekrechtelijke organisaties zijn lager door lagere opleidingskosten loodsen en door lagere opleidingskosten voor de studenten MMP 12.

De vermogensvergoeding is € 0,4 miljoen lager dan geraamd, doordat er in 2023 minder investeringen zijn gedaan dan geraamd. Hierdoor is de gemiddelde capital base lager dan geraamd.

Financiële positie

De financiële positie op lange termijn

In het verleden hebben de loodsen in het kader van de investeringen in de vloot en de gewenste solvabiliteitspositie ingestemd met het verhogen van het kapitaal per loods tot € 100.000 in 2015. Daarbij is uitgegaan van een loodsenformatie van 450 loodsen. Hierdoor beschikt het Loodswezen over een lange termijn eigen vermogen van circa € 45 miljoen.

Voor de financiering van de bestaande vloot zijn voorts langlopende leningen aangetrokken, waarvan de looptijden overeenkomen met de economische levensduur. Hierdoor is de financiering daarvan gedurende deze periode gewaarborgd. Het renterisico op deze leningen is afgedekt via rentederivaten (ultimo 2022 en 2021 in alle gevallen via renteswaps. De omvang en looptijden van de rentederivaten loopt exact gelijk op met de bijbehorende leningen.

Ter gedeeltelijke financiering van de investering in de vier nieuwe tenders van de M-klasse, die in 2023 tot en met 2025 worden opgeleverd is een lening aangetrokken bij de BNG Bank van € 12,96 miljoen. De lening heeft een vaste rente en een leningsduur tot en met 2042.

Met de financiers is de afspraak gemaakt dat het eigen vermogen, bestaande uit het gemeenschappelijk vermogen lange termijn en korte termijn, minimaal 28% van het balanstotaal bedraagt. Eind 2023 ligt dit op 39,6% waarmee aan deze eis wordt voldaan. Onderstaand is een overzicht van de financiële positie over de afgelopen vijf jaar opgenomen.

Op basis van de beschikbare financiële prognose wordt verwacht dat, rekening houdende met de geplande investeringen, ook de komende jaren aan de eisen van de financiers kan worden voldaan.

Financiële postitie op lange termijn

(Alle bedragen in € 1.000)

Balans

2023

2022

2021

2020

2019

Investeringen in MVA in het betreffende boekjaar

13.894

5.740

5.910

9.168

8.265

Geïnvesteerd bedrag in MVA ultimo boekjaar

93.713

92.870

100.135

108.110

114.838

Gemeenschappelijk vermogen korte termijn

9.271

13.913

12.539

12.385

9.042

Gemeenschappelijk vermogen lange termijn

51.582

51.538

51.623

50.938

49.844

Totaal gemeenschappelijk vermogen (= Eigen vermogen)

60.853

65.451

64.162

63.323

58.886

Vaste activa

94.123

93.269

100.518

108.497

115.206

Vlottende activa

59.555

66.392

58.400

53.873

52.915

Balanstotaal

153.678

159.661

158.918

162.370

168.121

Solvabiliteit (in %)

39,6%

41,0%

40,4%

39,0%

35,0%

(Eigen vermogen / Balanstotaal)

De financiële positie op korte termijn

De financiële positie op korte termijn is goed. Het nettowerkkapitaal is positief en de current ratio is 1,92.

Financiële postitie op korte termijn

(Alle bedragen in € 1.000)

Balans

2023

2022

2021

2020

2019

Voorraden

4.416

4.170

3.458

3.079

3.074

Vorderingen en overlopende activa

11.489

12.037

12.206

10.139

14.218

Liquide middelen

43.650

50.185

42.736

40.655

35.623

Vlottende activa

59.555

66.392

58.400

52.915

52.915

Vlottende passiva

30.971

29.755

23.815

22.007

24.737

Nettowerkkapitaal

28.584

36.637

34.585

31.866

28.178

(Vlottende activa -/- vlottende passiva)

Current ratio (verhoudingscijfer)

1,92

2,23

2,45

2,45

2,14

(Vlottende activa / vlottende passiva)

Het netto werkkapitaal eind 2023 is € 28,6 miljoen. Het eigen vermogen korte termijn is € 9,3 miljoen. Indien dit na het vaststellen van de jaarrekening 2023 wordt uitgekeerd, resteert nog een positief saldo van € 19,3 miljoen. Verder beschikt het Loodswezen over een tweetal rekening-courantfaciliteiten van in totaal € 10,5 miljoen waarvan geen gebruik is gemaakt.

Het Loodswezen kan ook op korte termijn aan zijn financiële verplichtingen voldoen.

Op basis van de door het bestuur gemaakte analyse van de financiële positie eind 2023 en de meerjarenbegroting 2024-2027 is er geen reden te twijfelen aan de continuïteit en de mogelijkheid om de geplande investeringen die nodig zijn voor de toekomstige bedrijfsvoering te kunnen financieren. De onderkende key risks kunnen in voldoende mate worden beheerst. In de jaarrekening 2023 is voor de waardering dan ook uitgegaan van het continuïteitsprincipe.

Verwachtingen voor 2024

In onderstaande tabel is de exploitatierekening opgenomen van de diensten en taken van Nederlands Loodswezen die vallen onder artikel 27a van de Loodsenwet. Voor het jaar 2024 zijn de cijfers van het Tariefvoorstel 2024 opgenomen, waarbij ook rekening is gehouden met de opbrengsten en kosten van het Nederlandse aandeel in de Scheldevaart:

(in duizenden EUR)

Begroot

Werkelijk

Werkelijk

2024

2023

2022

Opbrengsten

Loodsgelden

246.906

226.064

228.177

Andere tarieven

202

197

196

Overige inkomsten

423

516

447

Opbrengsten exploitatierekening

247.531

226.777

228.820

Kosten

Arbeidsvergoeding loodsen

111.293

104.705

105.476

Beloodsen en plannen

89.286

83.562

76.561

Overige regionale kosten

13.499

12.446

11.512

Overige landelijke kosten

20.364

17.594

15.357

Publiekrechtelijke beroepsorganisatie

7.871

6.239

6.328

Vermogensvergoeding

5.218

4.760

4.943

Totaal kosten

247.531

229.306

220.177

Exploitatieresultaat

0

-2.529

8.643

De ontwikkeling van de omzet en rentabiliteit zijn afhankelijk van het scheepvaart aanbod. Voor 2024 wordt een lager aantal te loodsen scheepsreizen begroot (90.842) ten opzichte van de begroting 2023 en de werkelijke reizen in 2023.

De arbeidsvergoeding loodsen is voor een groot deel afhankelijk van het geraamd aantal te loodsen scheepsreizen. De uurtarieven registerloodsen worden jaarlijks geïndexeerd met de CBS-index cao-lonen.

Onderstaand is een overzicht opgenomen van het aantal geloodste en te loodsen scheepsreizen over de periode 2019-2024 (inclusief bijzondere reizen). De prognose voor 2024 is op 90.842 te loodsen scheepsreizen gesteld. Dit aantal ligt circa 0,4% onder de realisatie over 2023 van 91.228 reizen.

Geloodste/ te loodsen scheepsreizen 2024-2019
Geloodste/ te loodsen scheepsreizen 2024-2019

Loodsen en medewerkers

Het aantal loodsen neemt toe van 463,05 loodsen in 2023 naar 468,13 in 2024 (in FTE). Het aantal medewerkers is voor 2024 begroot op 487,6 FTE (inclusief inhuur) (2023 478,57 FTE).

Investeringen

In onderstaande tabel zijn de cijfers van de investeringsbegroting 2024 samengevat:

Overzicht geraamde investeringen Loodswezen voor 2024:

(in € 1.000)

A

Vaartuigen

Diverse investeringen grote loodsvaartuigen

750

Nieuwbouw tenders

10.270

Diverse investeringen jet gedreven tenders

260

11.280

B

Onroerend goed

Helihangar

935

Inrichting gebouwen

1.390

2.325

C

Overige investeringen

C.1

Loodstechnische hulpmiddelen

Nautisch ondersteunende systemen

930

930

C.2

ICT systemen (hard- en software)

Wijzigingen ICT-systemen (incl. SPIL en LIS)

4.169

4.169

C.3

Overige investeringen

Opleidingsmiddelen loodsen

263

Diverse kleine investeringen

846

1.109

6.208

Totaal generaal 2024

19.813

In december 2022 is het investeringsvoorstel voor vier nieuwe M-klasse tenders goedgekeurd en er is vervolgens gestart met de bouwwerkzaamheden. In 2024 moeten de eerste twee van deze serie M-klasse tenders opgeleverd worden.

Financiering investeringen

Voor het aantrekken van de financiering voor de nieuwe tenders is een langetermijnprognose gemaakt voor de investeringen, de financiële positie en de financiering van het Loodswezen. De belangrijkste uitgangspunten daarin zijn:

  • De inbreng van een kapitaal van € 100.000 per loods bij een loodsenformatie van minimaal 425 loodsen.

  • De aangegane investeringsverplichtingen tot en met 2023 en begroot voor 2024 worden gefinancierd via het beschikbare eigen vermogen en de aangegane leningen (waaronder de recentelijk afgesloten financiering van de M-klasse tenders) en beschikbare rekening-courant faciliteiten.

  • De gestelde solvabiliteit eis van de banken is 28%, waarbij eigen vermogen wordt gedefinieerd als eigen vermogen lang (kapitaalinbreng loodsen) en eigen vermogen kort (ingehouden winst ultimo boekjaar).

Voor de toekomstige investeringen in de M-klasse is inmiddels een aanvullende financiering aangetrokken. Het gaat hierbij om een totaal van vier nieuwe M-klasse tenders met een gefaseerde oplevering van één tender in 2023, twee tenders in 2024 en de vierde tender in 2025.

Onderstaand overzicht geeft het verloop weer van de huidige externe langlopende financieringen.

Bedragen in Euro

Lening

Aflossing 2023

Saldo 31-12-2023

Aflossing 2024

Saldo 31-12-2024

Polaris ABN / BNG

1.100.000

9.900.000

1.100.000

8.800.000

Pollux ABN / BNG

1.100.000

11.000.000

1.100.000

9.900.000

Procyon ABN / BNG

1.000.000

11.000.000

1.000.000

10.000.000

Tenders Rabobank

960.000

4.560.000

960.000

3.600.000

M-klasse tenders BNG

3.591.065

360.000

9.593.617

4.160.000

40.051.065

4.520.000

41.893.617

In aanvulling op bovenstaande tabel, de aangegane lening voor de M-klasse is per 1 juni 2023 gestart en wordt in tranches opgenomen tot en met 2025. De eerste aflossing vindt plaats per 30 september 2024.